Tiwánee van der Horst schildert in drie dimensies met gesmolten, gerecyclede plastics. Geschilderde architectuur noemt ze dat. Opgeleid als architect aan de TU Delft ervoer ze het ontwerpen als heel rigide: in de architectuur is alles star en gestandaardiseerd, en alles ziet er overal hetzelfde uit. Plafonds bijvoorbeeld zijn tegenwoordig hetzij wit gestukt dan wel suffe systeemplafonds. Hoe zou het zijn als je een gebouw – je huis? – zou kunnen schilderen? Bij HET PLAFOND probeert ze een geschilderd plafond te maken.
A Dance in Space
Het project A Dance in Space van Tiwánee van der Horst voor het plafond van HET PLAFOND bestaat uit een aantal afzonderlijke, heftig gekleurde elementen boven je hoofd. Daartussen tekende ze kronkelende lijnen uit transparant wit en kleurloos materiaal. Een en ander is bedoeld als alternatief voor de panelen van down the road systeemplafonds. Tiwánee heeft geprobeerd van het plafond een samenhangende schildering te maken. Geschilderde architectuur.
Ze legt uit dat ze zich voor haar project bij HET PLAFOND heeft laten inspireren door het Duitse Bauhaus, dat op de kop af 100 jaar geleden werd opgericht. Studenten daar leerden niet afzonderlijke schilderijen te maken, of losstaande sculpturen. Integendeel: “Das Endziel aller bildnerischen Tätigkeit ist der Bau!“, zei Walter Gropius, de directeur van die revolutionaire kunstenopleiding. In de architectuur zouden alle afzonderlijke kunsten moeten samensmelten tot een Gesamtkunstwerk.
Een van de Meister aan het Bauhaus was Wassily Kandinsy (1866-1944). “Hij is mijn grote favoriet en voorbeeld”, vertelt Tiwánee. “Ik nam zijn schilderij Komposition VII uit 1913 als uitgangspunt. In zijn schilderkunst laat Kandinsky uiteindelijk alle figuratie los. Net als Kandinsky wil ik proberen of, en hoe ik kleuren zelfstandig naast elkaar zou kunnen gebruiken om er optisch interessante composities mee te maken. Nu eens gebruik ik stevige primaire en complementaire kleuren of mengtinten, met harde omgrenzingen. Dan weer eens experimenteer ik juist met vloeiende gradiëntovergangen. Ik wil proberen daarmee een dynamische compositie te krijgen.”
“Ik ben begonnen om enkele sprekende elementen uit Kandinsky’s Komposition VII, die daar natuurlijk helemaal plat zijn, te vertalen naar 3D objecten. Hebben die elementen hetzelfde effect als ze plat aan de wand hangen dan wanneer ze in drie dimensies onder het plafond zweven? De ruimtelijkheid zorgt door middel van diepte, perspectief en schaduw voor een steeds veranderend beeld. Als je eronderdoor loopt, of je kijkt er vanuit verschillende hoeken tegenaan – bijvoorbeeld door het grote voorraam van HET PLAFOND, of door het veel kleinere zijraam – zien ze er steeds anders uit. De verschillende elementen van de compositie lijken voortdurend van vorm te veranderen, ook ten opzichte van elkaar. Dat geeft een dynamiek die traditionele 2D schilderijen niet hebben.”
“Tijdens het werken aan dit plafond wist ik natuurlijk van tevoren niet precies wat ik ging doen. Schilderen is wat dat betreft heel anders dan architectuur – daar moet je alles tevoren tot op de millimeter uittekenen. Als schilder kijk je pas onderweg naar de effecten van wat je aan het doen bent, en bepaal je al doende je volgende stap. Het is veel meer een proces van oorzaak en gevolg. Ik heb geprobeerd de verschillende elementen optisch met elkaar te verbinden: het is zoeken naar balans en harmonie en zorgen dat het een geheel wordt. Hoe bijvoorbeeld kan ik de diverse tamelijk platte werken afwegen tegen de elementen die veel meer uitgesproken 3D zijn, in X/Y/Z-richtingen? Hoe verhouden de kleuren zich tot elkaar in de ruimte: de redelijk pure, statisch-harde kleuren en de meer vloeiende? En: hoe zie je een en ander van buitenaf, vanaf het trottoir – door de voorruit heb je een heel ander perspectief dan wanneer je door het zijraam kijkt.”
Tiwánee van der Horst
Tiwánee van der Horst (1990) werd geboren in Eindhoven. “Schilderen was altijd mijn hobby. Na de middelbare school wilde ik naar de kunstacademie, maar ik vond ook natuurkunde en meer exacte vakken interessant. Ik ben uiteindelijk op de TU Delft terecht gekomen. Enerzijds kregen we daar kunstgeschiedenis en vormstudie, anderzijds ook mechanica en bouwkunde. In 2013, na mijn Bachelor bouwkunde en vóór ik aan de Master architectuur begon, wilde ik naar het buitenland. Ik belandde op een architectenbureau in Rio de Janeiro. Een enorme eyeopener! Niet alleen leerde ik een nieuwe taal, ik kwam ook in de favelas. Enorme stukken stad waar geen architect aan te pas komt, maar die groeien als levend organisme. Zo ontstond het plan voor een muurschildering op een koffiezaakje in een oude kiosk van grauw beton – gewoon in zwarte en witte verf; geld voor kleuren was er niet. De mensen waren heel enthousiast, kwamen me zelfs geld brengen, waardeerden het dat er een schildering kwam op een plek waar mensen normaal niet bezig zijn met kunst en er geen tijd voor hebben. Ook voor mij was dat een belangrijk moment: ik kon er m’n affectie voor schilderen kwijt, en toen viel het zaadje van de relatie tussen architectuur en beeldende kunst.”
“Terug in Delft heb ik de Master Architectuur gedaan en de Afstudeerstudie Explorelab. Ik ging experimenteren met 3D printen van bouwmaterialen. Je kunt daarvoor klassieke plastics gebruiken uit fossiele olie, of bio plastics uit bijvoorbeeld maiszetmeel. Karakteristiek voor plastics is dat ze plastisch zijn, in plaats van star. Ik deed vormstudies naar het werken met 3D-printers – in principe gaan die enkel heen en weer, lijntje voor lijntje. Ik onderzocht in hoeverre de vormentaal van conventionele architectuur bepaald wordt door de gebruikte materialen en maaktechnieken: leiden rigide materialen tot rigide vormen? Hoe zou het zijn als je 3D-printers meer handmatig, als kwasten zou kunnen inzetten? Als je met die plastische plastics zou kunnen schilderen? En dan niet een schilderij aan de muur, maar een muur als schildering? Ik studeerde af met een onderzoekswerkstuk The City as Canvas, Architecture as Painting: An intuitive approach to 3D printing. Intuïtie in plaats van ratio. Handmatige, fysieke bewegingen in plaats van rigide mechanica. Schilderen als bouwen.”
ANA: analogue art & architecture
“Na mijn afstuderen ben ik verder gegaan met onderzoek naar plastics en hoe ik die zou kunnen verwerken als schilder-achtig bouwmateriaal. Aan de Design Academy in Eindhoven had Dave Hakkens al een extrusieapparaat ontworpen dat afvalplastics kon smelten en daarna het materiaal kon spuiten – maar dat stond vast op een tafel. Met Volkert van der Wijk van de afdeling Werktuigbouw van de TU Delft en student Jelle Algra van Industrieel Ontwerpen ontwikkelde ik een balansmechanisme waarmee je zo’n apparaat vrij door de ruimte kunt laten bewegen, met behulp van een tekenarm met een contragewicht. Studenten hebben het ontwerp verder uitgewerkt. Mano Colette van de firma Manoto uit Delft heeft ‘m uiteindelijk voor me gebouwd.”
“ANA – dat staat voor analogue art & architecture – verwerkt korrels gerecycled polyethyleen (bijvoorbeeld uit shampooflesjes) of polycarbonaat (bijvoorbeeld van oude DVD’s) van de fima Quality Circular Polymers uit Geleen. Het ene levert dof materiaal op, het andere glimmend en transparant. Als je die afvalplastics goed scheidt en schoonmaakt krijg je lichte beige korrels. Die kun je dan op kleur brengen door ze te mengen met pigmenten; de firma Colorex uit Helmond levert die in alle RAL-kleuren. Die korrelmengsels giet ik in ANA. Die verhit ze dan tot 220 graden, waardoor ze smelten. Met een schroefmechanisme komt het materiaal op druk en komt dan door een nozzle van acht millimeter doorsnee naar buiten. Het is dan heet en stroperig: zachter dan klei, maar harder dan kit of tandpasta. Eenmaal buiten koelt het af en stolt – dat duurt ongeveer één minuut. Ondertussen kun je het vervormen en aan elkaar plakken. Omdat ik met de ANA die extrusiemachine vrij door de ruimte kan laten bewegen kan ik er in principe alle vormen mee maken die ik wil. Zo kan ik in 3D schilderen. Die techniek gebruik ik dus voor mijn installatie A Dance in Space voor HET PLAFOND.”
© Guus Vreeburg/HET PLAFOND; 190322