michiel-banner

Hoe groot is HET PLAFOND eigenlijk? Wat máákt die ruimte?
Michiel Jansen tast de ruimte af. Het plafond zelf natuurlijk, en de ruimte daar vlak onder, boven je hoofd; het grote venster aan de Gedempte Zalmhaven, en het kleinere raam naar de straat opzij; de voordeur en het trapje rechts achterin en alle andere elementen, die samen de ruimte maken. De maten daarin zijn uitgangspunt – en hun verhouding tot de maat van mensen, van Jansen als maker zélf. Op basis daarvan bouwt Jansen vier elementen. Structuren uit dunne stroken – vaak 7 rijen – blank populierentriplex die in de ruimte komen te hangen, zich daarin vastgrijpen. De maten en de vormen ervan zijn resultaat van zorgvuldig meten en van kijken – intuïtie; en van de eigenschappen van het materiaal en van de ruimte zelf.
Jansen streeft ernaar, dat ze in hun onderlinge positie tenslotte vanuit het kijkpunt van de toeschouwers buiten op straat een overtuigend geheel gaan vormen. Zódanig, dat die 4 elements meer worden dan losse driedimensionale structuren in de ruimte, maar één ruimtelijke installatie. Kijk zélf!

img_7707

Michiel Jansen: Leipzig 2016 / Oranienbaum 2015

balustrade_600
Balustrade. Leipzig, 2016

Afgelopen zomer realiseerde Michiel Jansen in een verlaten fabrieksgebouw in Leipzig het werk Balustrade. In een grote lange, maar totaal onttakelde verdieping – troep op de vloer, alle ramen aan scherven, vrij spel voor wind en regen – slingerde zich een zwarte lijn in sierlijke S-curven door de ruimte. Het leek een gigantische tekening in drie dimensies. Bij nader inzien bleek de lijn van hout, en het zwart afbladderende verf. Het was de leuning van een trappenhuis van zes verdiepingen, even verderop. Jansen was er, toen hij voor het eerst die trappen beklom, meteen door gefascineerd: zo’n trappenhuis is één ruimte, maar die kun je nooit in zijn geheel overzien. Enkel die leuning is het verbindend element. Jansen heeft haar voorzichtig, deel voor deel, losgeschroefd van de ijzeren balusters, en haar los van die context in een nieuwe omgeving opgehangen. De leuning was 4.5 meter hoog, en de zaal 3.5 meter – dus kwam die leuning-lijn scheef daarin, tussen de hoek rechtsboven voorin, en die linksonder achterin, en zó dat je er nog omheen kon lopen. In drie richtingen scheef. Op het eerste gezicht een simpele ingreep, maar feilloos uitgevoerd, precies en trefzeker. Die zaal werd zo niet alleen het frame van die driedimensionale tekening. Ook werd die ruimte in een moeite door afgetast en als het ware in kaart gebracht, en opnieuw gedefinieerd. Eén groot gebaar, dat die hele ruimte nieuwe schoonheid gaf. En ineens was ook die trapleuning zelf een eigen ‘ding’ geworden, waar je langs en omheen kon lopen. Ze gaf niet alleen nieuwe maat aan die zaal, maar ook aan jou als toeschouwer. De ruimte en die trapleuning daarin waren één geworden: een ruimtelijke installatie. Je moet maar op het idee komen.

laboratorium
Laboratorium. Oranienbaum, 2015

In de zomer van 2015 werkte Jansen in het Ampelhaus in Oranienbaum. Uitgangspunt was een lege kamer van ongeveer 5 maal 5 maal 3 meter. Jansen gebruikte smalle stroken blank populierentriplex als materiaal. Die stonden rond-gespannen in de neggen van ramen en deuren, of waren gevlochten en gebogen tot sierlijke structuren die zich vasthechtten in hoeken van die kamer, aan balken van het plafond boven je hoofd hingen, of gewoon los op de vloer lagen. Sommige duidelijk ‘af’, andere duidelijk enkel ‘aanzet’. Ze vormden als het ware een aanvulling op de architectuur van de kamer, maakten die duidelijk en gaven er reacties op.
Ik heb Jansen daar toen ook aan het werk gezien. Het buigen van die stroken hout: handkracht. Ze zijn verbazingwekkend soepel, maar ze kunnen ook breken – voorzichtig dus! En hoe passen die vormen in de ruimte? Ook dat is een kwestie van wikken en wegen, met een timmermansoog. Vormen ontstonden, hingen er even, en waren dan weer verdwenen, of omgebouwd. Niets was zeker, niets was lang. Er was geen vooropgezet plan. Ook hier: aftasten, en steeds opnieuw proberen. En óók grote zorgvuldigheid in de verwerking van het materiaal: heel precies ingekeepte houtverbindingen, boutjes-en-moertjes die glimmende rasters vormen over het lijnenspel van het populierenhout, dun en sierlijk golvend – alleen dát al is ‘schoonheid’. Die installatie heette Laboratorium, en dat wás het ook – werkplaats, ruimte voor onderzoek. Het proces belangrijker dan het eindresultaat – en in hoeverre was het werk uiteindelijk ‘klaar’?

Michiel Jansen: “gat in m’n CV”

Michiel Jansen (foto: Aad Hoogendoorn)

Michiel Jansen (Geldrop, 1973) heeft, zegt hij, “een gat in m’n CV”. Hij studeerde in 2000 af aan de Bossche academie, in autonome kunst. Niet aan één medium gebonden, was zijn uitgangspunt altijd ruimtelijk werk, vaak ook met een performatief karakter. In 2004 verhuisde hij naar Rotterdam, waar hij neerstreek in Feijenoord. In 2007 was Jansen een van de founding fathers van de SingerSweatShop aan de Hoogstraat, waar hij ging wonen en werken. Het pand stond leeg, er was niks, maar na een half jaar klussen had Jansen het bewoonbaar.
De SSS – gesloten in maart 2015 – was zowel werkplek voor een aantal kunstenaars en ontwerpers, maar vooral een experimenteel podium en ontmoetingsplek voor beginnende kunstenaars uit allerlei disciplines. “We hadden iedere twee weken wel iets, en er kwam een grote groep vaste bezoekers”, zegt Jansen. “In het begin organiseerden we alles zelf, maar later kregen we ook voorstellen door derden.”
In 2009 startte Jansen, samen met Ivo Vrouwe – aan de TU Eindhoven opgeleid als architectonisch vormgever – het project ‘Stageability’. Onder die titel ontwikkelden ze ruimtelijke installaties: strikt geometrische structuren, in dun hout en met grote precisie uitgevoerd, waarbinnen plaats was voor presentaties en performances door derden.

Ondertussen moest er natuurlijk ook brood op de plank. Via de contacten die Jansen in de SingerSweatShop opdeed, in Rotterdam en daarbuiten, werkte hij als freelancer aan allerlei timmerklussen: decors, beurzen en tentoonstellingen, interieurs en meubels. “Je moet toch wát?” Zo ontwikkelde Jansen, van huis uit beeldend kunstenaar, zich ook als ervaren timmerman. En dát zie je nu ook in zijn werk hier bij Het Plafond, en aan hoe hij hier aan het werk geweest is: met uitgebreide gereedschapskisten en allerlei professionele houtbewerkings-apparatuur.
Jansen: “Op een gegeven moment wilde ik toch méér dan enkel dingen uitvoeren zoals ze tevoren ontworpen waren. Meer bouwen-als-proces, zonder van tevoren bepaald doel. Ik ben immers opgeleid als autonoom denkend kunstenaar.” Dat leidde in 2015 tot het project Laboratorium in Oranienbaum, en in 2016 tot de installatie Balustrade in Leipzig. Het einde van het “gat” – zegt Jansen nu.
Zonder de ervaringen uit dat “gat” zijn de projecten in Leipzig en Oranienbaum in hun vorm en uitvoering ondenkbaar. Je kunt je dus afvragen, of de tussenliggende periode, en die freelance-activiteiten – die overigens nog steeds doorgaan: er móet immers brood op de plank! – niet ook gewoon onderdeel zijn van Jansen’s kunstenaarschap. Dát is kunstenaar-zijn in tijden waarin, niet zoals vroeger, potten met geld klaarstaan en waarin ook niet meer precies vaststaat, wat ‘kunst’ nu eigenlijk is… Veelbetekenend: de website van Jansen-de-kunstenaar heet www.verkstad.nl

Michiel Jansen: 4 elements bij HET PLAFOND

Half oktober, als Michiel Jansen start met zijn project bij HET PLAFOND, heeft hij nog geen vastomlijnde plannen. Hij begint zich open te stellen voor de ruimte hier, laat die op zich inwerken, verkent haar, meet haar. Langzaamaan ontstaan eerste ideeën. Hij wil werken met de ruimte en de karakteristieke onderdelen daarvan. Ook de te gebruiken materialen (populierentriplex en -latten) en de krachten daarin verstopt zijn uitgangspunt. Bij dit alles vertrouwt Jansen niet alleen op strenge analyse, maar ook op zijn intuïtie. Dan komt ook een titel door, 4 elements. Die slaat, zegt hij, op de begrippen ruimte, materiaal, kracht en intuïtie – “de ‘bouwstenen’ voor mijn werken, en dat wat mij triggert”. De titel slaat ook op vier elementen uit de ruimte hier die hij daadwerkelijk in de ruimte wil gaan maken. Hij kiest voorlopig het trapje rechts achterin, naar de tussenverdieping, en de ruimte erboven; de voordeur en de uitslag daarvan, en het zijraam rechts; over het vierde is hij lange tijd niet zeker.

Jansen heeft het ook over ‘7’: “In sommige elementen zal het getal 7 terugkomen. De gemaakte frames en volumes zullen regelmatig bestaan uit 7 rijen van lijnen.
Is 7 het getal van de mens? Staat het voor intuïtie misschien? Het is in ieder geval een heel spiritueel getal, in vele religies vele malen terug te vinden. De aarde werd geschapen in 7 dagen, 7 kleuren van de regenboog, ons lichaam wordt iedere 7 jaar geheel vernieuwd.
Geen diep onderbouwd theoretisch verhaal, maar er ligt iets, en het is de keuze voor 7, en niet voor 8 of 6. In de geometrie is 7 weer een lastig getal: een 7-hoek heeft geen mooie hele graden in de hoeken, en is niet zomaar te construeren.
Maar nu genoeg over 7.”

Net als in Leipzig en Oranienbaum werkt Jansen ook nu weer heel zorgvuldig en weloverwogen. In de neg van het zijraam, bijvoorbeeld, komen in eerste instantie twee latten, waarvan de lengte is bepaald door de diagonaal van dat raam. “Zo voorkom ik óók dat ik vastzit aan de maat (122 x 244) van het populierentriplex.” Die diagonaalmaat bepaalt de curve die die latten aannemen als ze in die neg worden geklemd. Daarna komen er vijf latten bij – het zijn er dan dus zeven. Zo ontstaat een driedimensionaal object dat afspiegeling is van de maat van dat zijraam. Een tijdje lang vult het de raamopening, daarna hangt het aan een zijwand, en dan opeens staat het op de grond tegen de achterwand; en dan valt op, hoe hóóg dat ding eigenlijk is, en dus dat raam: het steekt uit boven me uit…
Zo krijgt ook de uitslag van de voordeur vorm, een iets-meer-dan-kwart-ronde vorm uit zeven maal zeven latten. En ook díe structuur wordt op verschillende manieren bekeken: hij hangt als een gewelf onder het plafond, staat voor de doorgang naar het trapje rechtsachter en dwingt een nieuwe toeloop daartoe af. Het trapje zelf en de ruimte daarboven – als draadfiguur in houten latten – hangt ondertussen aan het plafond, een kwartslag gedraaid.
Zo onderzoekt Jansen de ruimte en de elementen daarin: hij bouwt ze na en probeert diverse posities ervan uit. Hoe werken ze in de ruimte, en: hoe werken ze op elkaar in? Jansen streeft ernaar, dat ze in hun onderlinge positie tenslotte vanuit het kijkpunt van de toeschouwers buiten op straat een overtuigend geheel gaan vormen. Zódanig, dat die 4 elements meer worden dan losse driedimensionale structuren in de ruimte, maar één ruimtelijke installatie. Kijk zélf!

© GV/HET PLAFOND, 161111

Michiel Jansen 

img_7683

1973
geboren in Geldrop
2000
afgestudeerd aan de Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving ’s-Hertogenbosch
2004   
verhuisd naar Rotterdam
2007
oprichting SingerSweatShop
2009-heden
project Stageability, met Ivo Vrouwe
2013-2014
woonachtig in Berlijn (D)
2015
residency Ampelhaus, Oranienbaum (D); project Laboratorium
2015
de Aanschouw, Rotterdam (NL)
2016
Van der Vlies & Koers, Rotterdam (NL)
2016
deelnemer IPIHAN #6, Leipzig (D); project Balustrade

Michiel Jansen woont en werkt in Rotterdam; www.verkstad.nl