15 juni 2009: Dico Kruijsse kijkt vooruit naar Off the Walls
“ik heb een schetsje gemaakt voor het project.
het is even een snel tekeningetje in Illustrator, maar het laat wel zien wat ik ongeveer van plan ben.
ik wil om te beginnen gipsplaten in hun geheel gebruiken (ongeveer twee meter lang en 60 cm breed). deze worden in een gefacetteerde vorm opgehangen aan het plafond. door deze opstelling heen wil ik van parket of mooie houten planken een staketsel maken dat enerzijds voor stevigheid zorgt en anderzijds een beeldende en materiële tegenhanger is van het gips.
het geheel wordt een soort vrije organische manier van omgaan met materiaal, dat normaal gesproken slechts functioneel gebruikt wordt.”
Dico Kruijsse – beeldend kunstenaar, aan het werk
Dico Kruijsse (1988), nauwelijks een maand afgestudeerd, is een jonge beeldend kunstenaar.
Ronald Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, debiteerde onlangs dat te veel kunstenaars werkloos zouden zijn. Bevestiging van populaire clichés als zouden ze louter uitvreters zijn.
De meeste kunstenaars die ik ken werken wel degelijk, sterker nog: ze werken zich te pletter. Ze werken in hun ateliers, aan hun oeuvre. Daarnaast werken ze ook nog, meestal urenlang, aan allerlei onooglijke baantjes – voor de kost. Met hun eigen werk lukt dat de meesten nu niet. Dat wordt vaak niet naar waarde uitbetaald, tenzij je maakt wat de boer vreet… Men wil eventueel wel kunstenaars, maar dan van het soort dat zichzelf bedruipt. En dus moeten ze beginnend ondernemer zijn, compleet met een ondernemingsplan voor snelle financiële zekerheid.
Kunstenaars (of ze nu schilderen, installaties maken, of dansen, of dichten) werken autonoom, op zoek naar wat nog niet is. Dat kost energie, en tijd. Tussentijdse resultaten van die zoektocht willen ze – trots, maar ook uit behoefte aan feedback – laten zien. Niet alleen in officiële galeries, maar ook in zelfgeorganiseerde tentoonstellingen, in open ateliers, in allerlei kleinere en grotere projecten in het openbaar – soms op uitnodiging, vaak ook op eigen initiatief. Dat exposeren hóórt bij het kunstenaarschap. Daarom investeren kunstenaars ook dáárin tijd en energie. Overheden, gemeenten, deelgemeenten en wijken zijn er tegenwoordig als de kippen bij om – als eenmaal de kunstenaars, on(-der)betaald, hun werk hebben geleverd – met hun creatieven te pronken.
‘Kunstenaars werken niet’? Kom op, zeg! Kwestie van niet begrijpen dat ze werken aan onderzoek en innovatie, en dat dat waarde-vol is, “van waarde” – zoals Lucebert ooit dichtte. Kwestie ook van niet verder kijken dan nú: het moet nú waarde-vol zijn. Te zelden hebben wij door, dat straks waarde-vol kan blijken wat nú nog nutteloos lijkt.
Terug naar Dico Kruijsse – dat ís zo’n jonge kunstenaar, die niet stil zit, die keihard werkt. Dat deet-ie al als academiestudent, en in allerlei projecten daarnaast. Het afstuderen in juli 2009, waar hij trouwens een van de drie genomineerden was voor de Drempelprijs Autonome beeldende kunst 2009, was nauwelijks meer dan een moment, niet een cesuur, laat staan het begin van een zwart gat… Kunstenaar was Kruijsse al lang. Hij weet immers wat hij wil, en werkt daaraan, met tomeloze energie en optimisme. Crisis, what crisis? Nauwelijks is zijn project op de eindexamententoonstelling ontmanteld, of hij heeft het al weer opgebouwd voor Best of Graduation 2009 – een nieuwe expo. Ondertussen was hij in zijn hoofd ook al bezig met zijn project voor HET PLAFOND: Off the Walls.
Dico Kruijsse: Off the Walls voor HET PLAFOND
“[…] het geheel wordt een soort vrije organische manier van omgaan met materiaal, dat normaal gesproken slechts functioneel gebruikt wordt.”
Die laatste zin, uit zijn mail van 15 juni, bevat twee elementen die cruciaal zijn voor hoe Kruijsse bij Het PLAFOND heeft gewerkt: met materiaal, dat normaal gesproken slechts functioneel gebruikt wordt en een soort vrije organische manier om daarmee om te gaan.
Banale materialen
Felgekleurde plastic vergieten, groene tuinslang-van-de-bouwmarkt gekoppeld aan tapkraantjes van zwart kunststof, versleten raamventilatoren, ruwhouten pallets en platen brokkelend piepschuim – ordinaire materialen, die Kruijsse in zijn afstudeerproject assembleerde tot een monumentale installatie die niks betekent maar wel van alles laat zien. Een soortgelijke strategie had hij al uitgeprobeerd tijdens de internationale workshop Blooming Chongming, eerder dit jaar in Shanghai/China; daar ontstond de installatie The Happy Ending Machine.
Voor HET PLAFOND kiest hij opnieuw banaal materiaal: gipsplaat. Gipsplaat? Een van de meest gebruikte materialen in de (ver-)bouw, maar tegelijkertijd een van de meest miskende: altijd maskeert het iets anders – een rottige muur bijvoorbeeld – en altijd wordt het op zijn beurt gemaskeerd – een behangetje eroverheen, of een strakke laag stuc. Gipsplaat zelf zíe je bijna nooit, het mág ook niet gezien worden; zélf is het immers niets…
Bij HET PLAFOND komen die gipsplaten ‘off the walls’, om zelf een hoofdrol te spelen. Een voor een – in plaats van, zoals normaal, tot één vlak samengevoegd – hangen ze boven je hoofd. Ze schieten door elkaar heen in steeds wisselende hellingshoeken en op steeds wisselende hoogte. Onder- en bovenlangs de wit-gelaten gipsplaten schichten houten latten kris-kras door de ruimte. Enerzijds verbinden die de afzonderlijke platen, anderzijds vormen ze op zichzelf een drie-dimensionale tekening. Visueel spektakel, dat níet het eigenlijke betonnen plafond afdekt en ontkent, maar het juist langs verrassende invalshoeken ‘ont-dekt’ en láát ontdekken. Een van de doelstellingen van HET PLAFOND…
Organische compositie
Kruijsse heeft de uiteindelijke vorm van de constellatie van gipsplaten en van de houtlijnentekening eronder ter plekke bepaald. Weliswaar was er een ideeschets, maar die maakte niet méér duidelijk dan het gekozen principe, plus het basisidee dat het scherp gefacetteerde gewelf links achterin laag zou moeten reiken. Alle andere beslissingen over de positie van de afzonderlijke platen en over de loop van de teken-lijnen heeft Kruijsse steeds op het oog bepaald, al doende, artistiek-ambachtelijk. Ongeveer zoals een abstracte schilder steeds een stap achteruit zet om het effect te bekijken van wat hij zojuist heeft gedaan, en om te bepalen waar precies de volgende toets moet komen. Er is geen vooropgezette betekenis die moet worden uitgebeeld. Kruijsse heeft alles wat hij deed afgestemd op de ruimte zelf, op het visuele effect van een en ander, én op hoe het publiek van HET PLAFOND dat vanaf het trottoir kan zien. Ook daarin is Off the Walls trouwens site specific.
Dico Kruijsse. Off the Walls. HET PLAFOND, juli 2009 (foto’s: Guus Vreeburg)
Dico Kruijsse – “betekenisloze kunst”
Bij zijn eindexamen schreef Dico Kruijsse over Betekenisloze kunst. Wat kunst kan doen en worden zonder expliciet te handelen over betekenisvolle zaken. Geen twijfel, een titel vol overtuiging!
Kruijsse start met vragen: “Valt er een tendens waar te nemen waarin kunst (weer) bewust het betekenisloze opzoekt; waarin vooral materialiteit en formele eigenschappen het werk uitmaken? Wat kan kunst gaan betekenen zonder betekenisvolle basis, en hoe werkt dit dan?” Daarna bespreekt hij werk van Richard Serra, Richard Deacon en Robert Morris – grootmeesters van het klassieke Minimalisme van de jaren zestig: een kunstwerk ontleent niet zijn waarde aan literaire betekenis, maar primair aan conceptuele helderheid en visuele verschijningsvorm. Kruijsse bespreekt ook Herringa/Van Kalsbeek, Thorsten Brinkmann en Jeroen Wismans – eigentijdse kunstenaars, bij wie betekenisloosheid een rol speelt doordat ze banale materialen en voorwerpen verwerken.
Kruijsse’s fascinatie voor beeld zonder betekenis is ingegeven door zijn weerzin tegen de hedendaagse beeldcultuur, die ons overspoelt met beeld (posters / TV / internet etc.) dat boodschappen of betekenissen moet communiceren, die evenwel vaak flinterdun of clichématig zijn.
Hij concludeert: “Alles wordt als het ware in een formule gegoten en dan razendsnel aan ons voorgeschoteld. Het enige wat je hoeft te doen is consumeren. Nadenken of je verwonderen hoeft niet meer, want zodra je bekend bent met de formules kun je alles begrijpen.
Een kunstvorm waar niets verteld of bedoeld wordt is een vorm van verzet hiertegen. […] Ook het open karakter van deze kunst […] is een onderscheiding van de beelden die wij kennen en die in ons collectief geheugen zijn geprent. Men kan deze beelden zien zoals men wil. Er wordt geen betekenis opgedrongen en geen communicatie geforceerd. Deze kunst biedt dus een alternatief dat wellicht nodig is in deze samenleving.
Het gevaar is wel dat een betekenisloze kunst snel kan vervallen in een esthetisch spel met vorm en zijn eigen noodzakelijkheid niet meer bevraagd en onderzoekt. Dan krijgt men zeer saaie en, erger nog, overbodige kunst. Als het werk zichzelf niet noodzakelijk maakt is het op geen enkele wijze te verantwoorden. De kunstenaar moet bij alles wat hij doet keuzes maken en de gevolgen hiervan voor het werk inzien. Als hij hier fouten in maakt wordt het werk overbodig op alle fronten. Dit betekent niet dat hij nooit intuïtief te werk mag gaan, maar de kunstenaar moet wel kunnen zien wat hij gedaan heeft en wat de gevolgen daarvan zijn.”
Dico Kruijsse – what you see is what you see
“Maar wat betekent dat dan?” Of, erger nog, “Wat hebben we daar nou aan?” – je hoort om je heen de vragen al… Frank Stella repliceerde in 1964 dergelijke achterdocht met “What you see is what you see”. Kijk zélf maar. Geen vooropgezette boodschap, geen verhaal, geen betekenis. Wat de kunstenaar maakt is louter visueel, for all to see en voor iedereen vrij te interpreteren en te waarderen. De kunstenaar stelt slechts een teken – híj alleen weet waar hij het vandaan heeft – en laat het aan ons, daaromheen betekenis te laten ontstaan, of misschien wel méér dan een. Zo’n teken, zo’n beeld geeft vrijheid in plaats van zich op te dringen. Dwingt niet tot consumeren, maar daagt uit tot zelf creëren – om dat vaak misbruikte woord hier toch maar eens te gebruiken. Zo is ook Off the Walls bedoeld. Kijk zélf. Zoek zelf wat het zou kunnen zijn. Niks overbodigs.
Kruijsse’s installatie geeft tegelijkertijd, waarschijnlijk onbedoeld, ook een alternatief voor de kille systeemplafonds van tegenwoordig – die killers van de rijke traditie van plafondkunst… Lekker goedkoop zijn ze wel, maar visueel te vaak stuitend banaal, en op zijn best neutraal.
“Zó kan het ook”, laat Kruijsse zien. Hij biedt het aan for all to see – resultaat van zijn tijd en energie. Wie weet, gaat straks een of andere plafondboer ermee aan de haal en verdient er goudgeld mee.
Kunstenaars werkloos? Kom kijken! What you get is what you see. Dát alleen al is de waarde van wat beeldend kunstenaar Dico Kruijsse ons hier geeft.
© Guus Vreeburg/HET PLAFOND; 090719
Dico Kruijsse
1988
geboren in Schoonhoven
2005-2009
bachelorstudie Autonome beeldende kunst; Willem de Kooning Academie, Rotterdam
2008
groepstentoonstelling Craft Space-Meeting Place/Garbage Architecture; The Alloy Factory, Shanghai/China
2009
deelname internationale workshop Blooming Chongming; WdKA en Tongji University, Shanghai/China
genomineerd voor de ‘WdKA Drempelprijs Autonome beeldende kunst 2009’
groepstentoonstelling ‘FIRST VIEW’; LPII in gebouw Las Palmas, Rotterdam
groepstentoonstelling ‘BEST OF GRADUATION 2009’; BLAAK10, Rotterdam
Dico Kruijsse woont en werkt in Rotterdam; meer informatie op zijn blog
Off the walls – Programma
13 juli 2009
start opbouw van de installatie – alle gebeurtenissen zichtbaar vanaf de straat
25 juli 2009, vanaf 20.30
opening Off the Walls; de kunstenaar is aanwezig – u bent van harte welkom!
30 augustus
laatste dag van Off the Walls bij HET PLAFOND
laatste dag van Best of Graduation 2009 in BLAAK10 (Witte de Withstraat 7/a, 3012 BK Rotterdam), waar ook Dico Kruijsse’s afstudeerproject te zien is